Het Nederlandse overheidsbeleid op het gebied van electromagnetische velden is niet ethisch verantwoord. Dit concludeert Alja Hoeksema in haar scriptie Toegepaste Ethiek (Applied Ethics).

De Nederlandse overheid toont een beperkt begrip van wat het ALARA-principe (As Low As Reasonably Achievable) inhoudt. Ook laat de overheid na het zogenaamde voorzorgsprincipe te gebruiken, terwijl dit juist wel van toepassing is, betoogt Hoeksema.

Hoeksema komt met de volgende aanbevelingen aan de Nederlandse overheid.
– gebruik het ALARA-principe correct. Gebruik ook andere blootstellingsgrenzen dan de ICNIRP-richtlijnen.
– Gebruik het voorzorgsbeginsel (precautionary principle) bij beslissingen over de plaatsing van zendmasten en het gebruik van electromagnetische velden in het algemeen
– Pak de belangenverstrengeling van telecombedrijven en overheidsinstanties aan. Breng alle kwesties die te maken hebben met de relatie tussen volksgezondheid en EMV onder bij het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Sport.

Ethisch probleem
Er is veel controverse in de wetenschap over of niet-ioniserende straling al dan niet schadelijke effecten heeft. Ze geeft twee voorbeelden van onderwerpen waarbij er sprake is van een wetenschappelijk debat.

Ten eerste de blootstellingslimieten. De organisatie ICNIRP stelt blootstellingslimieten vast die alleen gebaseerd zijn op opwarming van het lichaam door straling (thermische effecten). Deze limieten worden door veel landen gevolgd, ook door Nederland. Er zijn echter ook andere blootstellingslimieten, gebaseerd op meer dan thermische effecten. Deze limieten liggen veel lager. Bijvoorbeeld die van een associatie van Oostenrijkse medici (ÖÄK AG-EMF) en die van EUROPAEM, de European Academy for Environmental Medicine.

Ten tweede de vraag of EMF het risico op kanker verhoogt. Ook op dit gebied zijn de fronten steil. Veel wetenschappers menen dat dit verband nog nooit is aangetoond, maar er zijn er ook genoeg die menen dat er wel een verband is.

Zolang enkele experts in een vakgebied hun bezorgdheid uiten, kun je een verband als waarschijnlijk beschouwen, zegt de Gezondheidsraad in haar rapport Prudent Precautions uit 2008. Dat is in deze beide discussies het geval, en daarom is er sprake van een ethisch probleem. Er is een waarschijnlijk risico van EMF voor de volksgezondheid en daarom moet je kijken hoe je daar op een ethische manier mee omgaat.

Gerijpte inzichten
Het ALARA-principe is deel van een uitgebreid risicobeheersysteem dat is ontwikkeld door de Internationale Commissie voor Radiologische Bescherming (ICRP, niet te verwarren met ICNIRP) vanaf de jaren 50. Het gaat hier om ioniserende straling, zoals bijvoorbeeld radioactieve straling. Maar zoals Hoeksema betoogt is het systeem net zo bruikbaar voor niet-ioniserende straling zoals bijvoorbeeld gebruikt in de mobiele telefonie. Het kwam voort uit inzichten die rijpten na een paar decennia redelijk onbekommerd gebruik van röntgenstralen, radioactiviteit en radium. In het begin van de vorige eeuw was de opvatting dat het allemaal geen kwaad kon, zolang blootstelling maar onder een bepaalde limiet bleef. Uiteindelijk erkende men echter dat geen enkele blootstelling hoger dan de natuurlijke achtergrondstraling veilig kan worden verondersteld. Dit is het zogenaamde Linear No Threshold (LNT)-model. Je moet daarom altijd de straling zo laag als redelijk haalbaar (ALARA) houden. Maar ook blijven reflecteren over of de voordelen groter zijn dan potentiële nadelen, en doses beperken door middel van blootstellingslimieten.

Toen de Gezondheidsraad (de speciale commissie EMV) in 2013 de overheid adviseerde om het ALARA-principe te gebruiken voor EMV, legde de overheid – meer specifiek het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat- dit advies naast zich neer.

Dit gebeurde, betoogt Hoeksema, op basis van een foute redenering. De Gezondheidsraad zegt dat, hoewel ze geen verband vinden tussen mobiel bellen en hersentumoren, toch het ALARA-principe gehanteerd moet worden. De overheid verdraaide dat naar: omdat er geen verband is gevonden, hoeft het ALARA-principe niet toegepast te worden.

De overheid vroeg alleen Telecombedrijven wat ze deden. Telecombedrijven zeiden dat ze het ALARA-principe al toepasten, namelijk door het voltage van zendmasten zo laag mogelijk te houden. Met die verklaring was de overheid tevreden.

Maar deze interpretatie van wat een ‘redelijke’ blootstellingsreductie is schiet in meerdere opzichten tekort. Ten eerste waren de ICNIRP-grenswaarden uit 1998 verouderd [de scriptie is uit 2019, dus voor de nieuwe ICNIRP-richtlijnen van maart 2020, maar gaat over de situatie in 2013]. Bovendien overschreden de grenswaarden de natuurlijke EMV-straling [en de in de nieuwe ICNIRP-richtlijnen zijn de grenswaarden nog hoger]. Het LNT-model wordt dus niet toegepast.

Stakeholder
Ook werd een heel aantal economische en sociale factoren onterecht buiten beschouwing gelaten, terwijl dit voor een correcte toepassing van ALARA wel een voorwaarde is. Dan moet je namelijk in kaart brengen wie ‘stakeholders’, belanghebbenden, zijn. Belangrijke stakeholder is bijvoorbeeld de overheid zelf, die hoge inkomsten krijgt uit frequentieveilingen en directe banden heeft met zowel uitvoeringsinstanties (het Agentschap Telecom en het Antennebureau) als telecombedrijven.

Door het advies van de Gezondheidsraad terzijde te schuiven kon de overheid de met ALARA gepaard gaande verantwoordelijkheden omzeilen. Een oorzakelijk verband tussen ook lagere doses en werking van niet-ioniserende straling wordt niet erkend. Daarom heeft de gewone burger te weinig besef van risico’s en het nut van het beperken van EMV-doses. Omdat een mogelijk oorzakelijk verband tussen blootstelling aan EMV en klachten onbekend is bij hulpverleners, zoals artsen, wordt het op deze manier ook niet gevonden. En mensen met electrohypersensitiviteit, die rapporteren te lijden onder blootstelling aan EMV, blijven in de kou staan.

Deze situatie doet denken aan de eerste decennia van de ioniserende straling. En niet op het moderne, ethisch verantwoorde systeem van bescherming tegen ioniserende straling. Daarom, beargumenteert Hoeksema, is het argument van de overheid dat het ALARA-principe wordt toegepast ethisch niet verantwoord.

Vleugels
De overheid zegt ook: het zogenaamde voorzorgsprincipe geldt niet voor EMV van bijvoorbeeld zendmasten. Waarom niet? Omdat de ICNIRP-blootstellingslimieten worden nagekomen.

Hoeksema bespreekt de Duits-Amerikaanse joodse filosoof Hans Jonas. Hij wordt vaak gezien als een van de grondleggers van dit principe. In zijn werk Das Prinzip Verantwortung (1978) formuleerde hij, met uitgangspunt in Immanuel Kants categorisch imperatief, het verantwoordelijkheidsprincipe:

“Handle so, daβ die Wirkungen deiner Handlung verträglich sind mit der Permanenz echten menschlichen Lebens auf Erden.”
(Handel zodanig, dat de effecten van je handeling in overeenstemming zijn met het blijvend voortbestaan van echt menselijk leven op aarde.)

Dit is een absolute, niet-onderhandelbare wet die universeel geldt. Dus die mensen kunnen gebruiken bij elke afweging, zeker ook op het gebied van zich razendsnel ontwikkelende technologie en mogelijke nadelige gevolgen voor deze of volgende generaties. Waarbij het heel moeilijk kan zijn om eenmaal gemaakte fouten te herstellen.

Hoe breng je dit in de praktijk? Jonas heeft het over de ‘heuristiek van de vrees’. Je moet je een voorstelling maken van hoe lange-termijn-gevolgen eruit kunnen zien. Je moet ook een houding ontwikkelen van bezorgdheid over zulke schadelijke effecten. Tenslotte in je afweging om de nieuwe techniek wel of niet te implementeren deze gevreesde potentiële negatieve gevolgen zwaarder laten wegen dan de mogelijke positieve gevolgen. Helemaal ‘vleugels’ krijgt het met een scheutje liefde voor degenen die aan jouw verantwoordelijkheid zijn toevertrouwd.

Het voorzorgsprincipe is een verzwakte vorm van dit verantwoordelijkheidsprincipe, bruikbaar bij hetzelfde soort keuzes, beargumenteert Hoeksema, ook al is het verantwoordelijkheidsprincipe robuuster.

‘Voorzorgsprincipe niet nodig’
De overheid volgt niet het voorzorgsprincipe bij het plaatsen van zendmasten. Er zijn geen plausibele gezondheidseffecten van blootstelling aan EMV, zegt de overheid, en verwijst er verder naar dat de eerder genoemde ICNIRP-richtlijnen worden nagekomen.

Daarmee slaat ze het advies van de Gezondheidsraad uit 2008, in het rapport Prudent Precautions, in de wind. De Gezondheidsraad zegt hier dat het goed is om het voorzorgsprincipe te gebruiken zodra ‘enkele’ wetenschappers bezorgd zijn. En al in 2008 waren er heel wat meer dan slechts een paar wetenschappers die bezorgd waren. Daarmee is het beleid van de overheid sinds 2008 ook op dit punt niet ethisch verantwoord, concludeert Hoeksema.

Alja Hoeksema studeerde in augustus 2019 af in de masterstudie Applied Ethics bij de Universiteit van Utrecht. De scriptie heet Risks and Responsibility. Ethical analysis of public policy regarding exposure to electromagnetic fields. Ze is lid van de Nederlandse Vereniging voor Stralingshygiëne, afdeling Niet-ioniserende straling. Ook is ze lid van de klankbordgroep van het Wetenschappelijk Platform EMF Nederland.  

Door Dagreis

Nieuws en achtergronden uit Noord-Noorwegen in het Nederlands.