Zwangere Cecilie en haar man gaan het huisje van Seselja opknappen. Die woonde in een bijhuisje op het erf en naaide voor het hele dorp. Nu, in 2012, staat het huisje al bijna veertig jaar leeg.
Cecilie praat met haar opa over Seselja.
Dit is gedicht nummer 4 uit Urd.
seselja, ja
ho var her
så var ho
ikkje her
det er
sånn det er
det er sånn det
blir, seier
besten
skjelv
på handa, i
røysta og i knea
men har framleis
fjell i blikket
sessa
gjorde så
lite ut av seg
men ingen
kunne sy
som ho
huset, ja
det vesle
huset
det har
berre blitt
stående, seier
besten
så ta det, du
bruk det, du
skriv det
til liv
Onze herdichting:
seselja, ja
ze was hier
toen was ze
niet hier
zo is
het gegaan
zo gingen die
dingen, zegt
opa
bevend
zijn handen
stem en knieën
maar nog immer
rotsvaste blik
sessa
nam maar zo
weinig plaats in
maar niemand
kon naaien
als zij
t huis, ja
dat kleine
huisje
dat staat
daar nog maar
te staan, zegt
opa
neem jij het toch
gebruik het toch
schrijf het
tot leven
Uit: Ruth Lillegraven: Urd. Tiden Norsk Forlag, 2013, Oslo.
Herdichting door Karin Swart-Donders en Geri de Boer. Gepubliceerd met toestemming van de dichter.
Ruth Lillegraven is erg tevreden met de herdichtingen. 🙂 Alleen maakt ze ons erop attent dat “besten” een mannelijke grootouder is. Dus een opa, geen oma. (“oma” is “besta”). Verbeterd in de tekst.