Het was kerstavond en professor Andersen had een kerstboom in zijn woonkamer staan. Hij staarde ernaar. ‘Dat moet ik zeggen’, dacht hij, ‘Ja, dat moet ik waarlijk zeggen.’ Toen draaide hij zich om en drentelde door de kamer terwijl hij naar de kerstliederen op de tv luisterde. ‘Ja, dat moet ik zeggen’, herhaalde hij, ‘Ja, wat moet ik zeggen?’, voegde hij er toen aan toe, nadenkend. Hij keek naar de mooi gedekte tafel in de eetkamer. Gedekt voor één. ‘Merkwaardig hoe diep het zit’, ging hij verder, hoofdschuddend. Hij verheugde zich op het diner. Onder de kerstboom lagen twee pakjes, van elk van zijn volwassen neefs één.
De 55-jarige literatuurprofessor gelooft niet in God of Jezus. Maar hij hecht toch aan kerstavond, dat hij op de traditionele manier viert. ‘s Avonds laat staat hij nog even voor het raam, na een paar glaasjes. Dan ziet hij een moord gebeuren in de flat aan de overkant.
Professor Andersen natt lijkt in het begin op een krim, er zijn bijvoorbeeld overeenkomsten met Hitchcocks Rear Window. Maar in plaats van dat de held de moord oplost en zorgt dat de dader wordt opgepakt, raakt de professor in een soort geestelijke verlamming. Hij krijgt het niet voor elkaar om de politie te bellen. Na een tijdje gaat hij zelfs contact zoeken met de moordenaar.
Dag Solstad: Professor Andersens natt. Forlaget Oktober, 1996.
Tot hoeveel adventsdagen ga je eigenlijk? 40?
Ik ga tot 24, kerstavond.
Ok. Succes de laatste dagen.