Jon Olav is gepensioneerd boer. Als Tarjei, Trygve en Kristian omkomen in juni, verzorgt hij een tijd de stieren van Hallvard, Tarjeis vader, die tot niets meer in staat is.
Ook de zoon van Jon Olav en Ingrid, Sigurd, zit sinds de dood van de jongens thuis en doet daar niets anders dan veel drinken, roken en harde muziek draaien, tot grote ergernis van zijn vader. Sigurd was een paar jaar ouder dan de jongens en had niet veel contact met ze. Jon Olav begrijpt daarom niet waarom Sigurd zo aangeslagen is. Liever gezegd, hij weet diep van binnen wel wat de reden is.
Jon Olav ruimt elke winter de sneeuw van de wegen in het dorp.
“Het donker is overweldigend op deze dag net voor kerst. Het heeft de hele nacht gesneeuwd en de zware verse sneeuw is op de sparrenboom gaan liggen – die op zijn beurt, op een of andere plaats, zijn takken zwaar op de stroomleidingen heeft gelegd en de stroom hiernaartoe heeft afgesneden. Door de sneeuwval en het donker zie ik niet eens de garage als ik buiten kom en op de trap sta.
(…)
Ik ruim eerst mezelf het erf af. Doe de inrit van Ragnhild die alleen een lage fiat en geen tractor heeft en niemand om haar te helpen. Tenslotte richting kerk, ik ruim het hele plein met milimeterprecisie langs de randen. Werp een blik naar de begraafplaats, weet dat Reidunn, zodra ze wakker wordt, naar de begraafplaats gaat rijden en het graf van Trygve vrij gaat scheppen – zodat zijn naam zichtbaar is. Ik heb deze meerdere keren gedacht of ik het niet voor haar zal doen, nu ik hier toch ben, maar ik breng het niet op. Ik weet ook niet of ze het wel wil.”
Op zijn weg terug komt hij de auto van Reidunn tegen. Het lijkt net alsof Trygve naast haar zit en hem diep in de ogen kijkt. Dan komen herinneringen terug aan een zomer van een paar jaar geleden. Het was warm, Sigurd had eindelijk een vakantiebaantje en was gelukkig, en toen kwam Trygve de rust verstoren. Wat was dat toch tussen die twee?