“Hee. Zie jij het jaar en de weken voor je als cirkels?”, vroeg Julie op een avond, lang geleden, toen we nog de zolderkamer deelden. Hoewel ik daar eerder niet over na had gedacht en er nooit woorden aan had gegeven, zitten de jaargetijden en de weken in cirkels in mijn hoofd. De zomer is helemaal onderaan, groen en lang, de herfst gaat in een bocht naar links omhoog en is groen en bruin. De kersttijd is zwart en is een stuk apart. De rest van de winter is lichtblauw en net zo lang als de zomer. De lente heeft geen kleur, die is gewoon beelden van het eerste asfalt dat tevoorschijn komt, het geluid van de gruissteentjes, die nog niet van de weg zijn geveegd, onder joggingschoenen, beelden van zo sterk zonlicht dat je er niet naar kan kijken en de nationale feestdag op 17 mei.”
Het is bijna kerst als de zestienjarige Tarjei terugdenkt aan dit gesprek met zijn zus. Een buurman ligt levensgevaarlijk gewond en in coma in het ziekenhuis. Tarjeis vader ligt ook in het ziekenhuis, hij met een longontsteking. Tijdens zijn eerste elandjacht heeft de jongen per ongeluk de buurman in zijn hoofd geschoten. Zijn vader heeft de schuld op zich genomen. Niemand heeft het ongeluk gezien, maar Tarjei vermoedt dat meerdere mensen in het dorp de ware toedracht vermoeden. Hij denkt ook dat zijn vader ziek is geworden van alle zorgen. Tarjei ziet geen cirkels meer in zijn hoofd, er is alleen nog een zwart gat en het lukt hem niet gedachten vast te houden.
In februari blijkt dat de buurman er bovenop komt. Een meisje in Tarjeis klas denkt dat mensen in de toekomst, als ze de naam van het dorpje horen, altijd denken aan dat ongeluk, wat was het ook weer, een jager werd in zijn hoofd geschoten en hij overleefde het! Dat zullen ze zich herinneren van dit dorp.
Helga Flatland: Bli hvis du kan. Reis hvis du må. Roman. Aschehoug, 2010. Eerste deel van een trilogie.
Vier jongens uit een klein dorp, Tarjei, Trygve, Kristian en Bjørn, besluiten naar de Noorse strijdkrachten in Afghanistan te gaan. Drie van hen rijden op een bermbom en komen om. Waarom gingen ze eigenlijk? Hoe gaat het verder met degenen die achterblijven? De ouders, broers en zussen en vrienden in de kleine gemeenschap, de enige jongen die wel levend terugkwam?