Stel je voor, een plaats waar een dodelijk verkeersongeluk heeft plaatsgevonden. Eerst liggen er een paar bloemen en kaarsjes. In de loop der jaren wordt het gedenkteken almaar groter. Zelfgebreide wanten en zelfgewonnen medailles, flesjes tinctuur, bloed en brandewijn, allemaal worden ze er neergelegd door andere verkeersdeelnemers. Langzaam groeit het uit tot een altaar. De omgekomene wordt beschermheilige van alle reizigers op dat traject. Lokale variaties zijn mogelijk. Op de zogenaamde Bloedweg in Noord-Noorwegen zou je dan voetbalsjaaltjes van Bodø-Glimt kunnen aantreffen, net als rendiergeweien, prentjes van priester-dichter Petter Dass, Samische naehpie (kleine houten melkkommetjes) en tjåervie-buste (hoornen lepel). CD’s van Bodø-bard Halvdan Sivertsen.
De verteller in Gunstein Bakke Maud og Aud fantaseert er op los. Om vervolgens te concluderen dat je naar andere landen moet om zulke weg-rituelen te vinden, want in Noorwegen krijgt het asfalt toch altijd het laatste woord, en het schijnsel van een witte maan op een natte rijbaan, dichter kom je niet bij een licht dat nooit uitdooft.
Gunstein Bakkes roman bevat veel van zulke reflecterende, essay-achtige passages. Ze kunnen gaan over de verhouding tussen mens en auto. Of hoe verwonderlijk het is dat zulke totaal verschillende dingen als wortels en kabeljauw, die elkaar in de natuur nooit tegen zullen komen, toch met elkaar vermengd worden als een mens gekookte vis met wortelsalade eet. Hoe kan het dat de mens een instinctieve angst heeft voor beren, terwijl de kans dat je een beer tegenkomt bijna nihil is, en niet bang is voor auto’s, die per jaar toch heel wat mensenlevens eisen.
Tegelijk wordt er een boeiend verhaal verteld. Het echtpaar Ruth Bore en Jon Berre (wat moeten we met die namen?) werken als respectievelijk oliegeoloog en wegingenieur. Ze hebben een tweeling, de meisjes Aud en Maud. In 1982 veroorzaakt de vader een ongeluk, nota bene op een weg die hij zelf heeft ontworpen. De moeder komt hierbij om. We volgen Jon en Aud vele jaren verder in de tijd. Jon met zo veel protheses en implantaten dat je je afvraagt of hij mens of machine is, of is dat een zinloze vraag? Aud volgt het verkeer vanuit een helicopter en rapporteert daarover aan een nogal vreemd radiostation. En dan is er het 17-jarige vriendje van Aud, dat langzamerhand een en ander begint te vermoeden over hoe diverse vorken in diverse stelen zitten. Tegen het eind wordt het heel spannend. Wie zit er bijvoorbeeld in die zwarte Mercedes die dodelijke ongelukken ‘naspeelt’ – wie doet nou toch zoiets?
In dit werk klinken veel andere werken door, vertelt Audun Bakke in zijn uitstekende recensie van Maud og Aud in Morgenbladet (Noors)
Hij noemt onder anderen Filippo Tommasso Marinetti (Nederlands) met zijn Futuristisch Manifest uit 1909, J.G. Ballard (Engels)en zijn roman Crash (1973), in 1996 verfilmd door David Cronenburg. De film Koyaanisqatsi. En Thure Erik Lund.
Weer die Thure Erik Lund. Onvermijdelijk. De bovengenoemde passage over fictieve ongeluks-monumenten doet denken aan de zoektocht naar cultuurmonumenten door de hoofdpersoon in Grøftetildragelsesmysteriet. Die bezoekt trouwens ook die zelfde Bloedweg. Maar in tegenstelling tot in Grøftetildragelsesmysteriet zijn de ongeluksaltaren bij verkeerswegen helemaal niet volledig vercommercialiseerd en een poging om een dode cultuur tot leven te wekken. Integendeel zijn ze een teken van een superlevende volks-automobilisten-cultuur. Het zou maar zo kunnen gebeuren.
Gunstein Bakke won in 2012 de European Union Prize for Literature (Engels) met dit boek, als een van twaalf schrijvers uit Europa. Schrijverspresentatie van de European Union Prize for Literature (Engels, met spoiler! Moest dat nou?)
Hij won ook de Melsomprisen (voor schrijvers die het nynorsk bevorderen) en werd in 2011 genomineerd voor de pretentieuze Brageprijs.
Eerder schreef Bakke Kontoret (“Het kantoor”, 2000) en Den indre olding (“Oude man van binnen”, 2005). In 2012 kwam zijn eerste poëziebundel, Murskaueteknikkane. Hij was mederedacteur van Respons 22/7, een verzameling teksten van bekende schrijvers na de aanslagen van 22 juli. Bakke vertaalt ook poëzie.
De rechten van Maud og Aud zijn nu verkocht aan Servië, Denemarken, Tsjechië, Bulgarije en Macedonie, staat op de website van schrijver Gunstein Bakke. Mooi, want dit prachtige verhaal in poëtische taal verdient een groot publiek. Nederlandse uitgevers, ik zou zeggen: hapt u toe. U krijgt ook nog financiële steun voor de vertaling.
Gunstein Bakke: Maud og Aud. Ein roman om trafikk. Oslo, Forlaget Oktober, 2011.