Een boek dat blijft haken. Irritatie over het gebrek aan doelgerichtheid bij de hoofdpersoon, bewondering voor hoe de auteur een vorm geeft aan die doelloosheid.
“Op een wilgentakje iets verder zingt een fitis, de zachte tonen komen steeds terug, een zang die eigenlijk geen echt einde heeft, hij begint te tellen- een, twee, drie vier- maar eindigt in wat los gefluit. Is het zo verdomd moeilijk, denkt John, of wil hij niet, wil hij gewoon zo zijn: ongeconcentreerd, week, karakterloos.”
John Barfot was VN-militair, maar heeft in Kosovo ‘te veel dingen in te korte tijd’ beleefd, zoals het heet. Op de Noorse marktplaats.nl vond hij een huisje in Ramfjord, en nu is hij verhuisd uit Hamar naar het hoge noorden. Ramfjord ligt aan de hoofdweg tussen Tromsø en Nordkjosbotn, de E8. Het is voorjaar en later zomer. John rijdt van Ramfjord naar Nordkosbotn, bezoekt kioskmedewerkster Kate. Dan weer naar politie-agente Berit aan de noordkant van het Tromsø-eilandje. Of de oudere man Bjarkem in Skulsfjord, bij de veerpont naar het bijna ontvolkte eilandje Vengsøya. En hij bestudeert de onderzeeboten bij Olavsvern.
Soms rijdt Barfot (‘Blootvoet’, nadat hij in ijskoud water is gevallen heeft hij geen gevoel in zijn tenen, maar misschien is het gevoel op meer plaatsen verdwenen?) verder, naar Bardu verder zuidelijk of een vervreemdende tocht naar Noord-Lenangen. Waar ligt Noord-Lenangen nou eigenlijk precies, vraag ik me net als John af. Slecht eten bij benzinestations en registreert rare bordjes. Bijvoorbeeld bordjes met leerzame informatie voor toeristen over het landschap- maar komen er eigenlijk wel ooit toeristen in Lenangen? En branden die dan van verlangen naar om juist dit te weten? Goeie vragen.
Het is in veel opzichten een bijzonder boek. Voor mij omdat ik veel plaatsen in het boek herken. Het goede wegrestaurant in Nordkjosbotn, de trieste Bisamarkt met rotzooi in Bardufoss. Ik lees de stukken over het Lavangsdalen met nieuwe ogen, waar vorige week een tragisch ongeluk gebeurde, een van de ergste in Noorwegen ooit.
Ik herken ook het buitenstaandersperspectief van een vreemdeling in Noord-Noorwegen. Verwondering over rare borden, het ingewikkelde tunnelnetwerk in Tromsø, half verdwalen, het gevoel dat je iets ontgaat.
Maar misschien het interessantst is het gebrek aan actie of ontwikkeling. De psychologe bij wie John in behandeling is komt aan met een lesje verhaaltheorie. Er moet een protagonist zijn die een handeling uitvoert om een doel te bereiken, en bij het nastreven van dat doel zowel helpers als medewerkers tegenkomt. Nou, zo is het in het leven ook, volgens de psychologe. En die helpers en tegenstanders, die kunnen ook in jezelf zitten, hoor.
Dit verhaal lijkt te spotten met zulke opvattingen over wanneer een verhaal, of een leven, goed genoeg is. En geeft ook impliciet kritiek op de nazorg aan militairen die uit een oorlog komen.
Waar is het doel van John, wie zijn zijn helpers en tegenstanders, welke handelingen voert hij uit? Nou, Nordkjosbotn of een andere plaats en dan weer terug, hij slaapt nu eens bij Kate, dan weer bij Berit, maar als Kate een ander lijkt te hebben is dat ook weer niet zo erg, en als Berit te dichtbij komt houdt hij haar af.
Irritant, dat gebrek aan ontwikkeling (of is het er toch, op het eind?). Het maakt het niet altijd makkelijk om door te gaan met lezen. Ik heb bewondering voor de auteur die het zo heeft durven opschrijven, deze roadmovie over een (tijdelijk?) stilstaand levensverhaal.
Henning Howlid Wærp: E8 Nord.
Margbok, 2010.