Rendieren trekken in de loop van het jaar, op zoek naar plekken met goed mos, een goede temperatuur en weinig muggen, om maar wat te noemen.
Rendierhouders volgen de dieren. Bijvoorbeeld rendierhoudergroep Saarivuoma, die ‘s winters in het Zweedse Soppero zitten en ‘s zomers in het Noorse Dividalen en Altevatn-gebied. Noorwegen en Zweden leggen de rechten van grensoverschrijdende rendierhouderij vast in een ‘rendierweidegrondconventie’ (reinbeitekonvensjon).
Dertig jaar is zo’n conventie geldig. Daarna moeten de partijen het opnieuw eens worden.
De laatste reinbeitekonvensjon dateert van 1972 en liep uit in 2002. Een nieuwe conventie was toen nog allerminst klaar. De staat
Noorwegen besloot de oude conventie te volgen in afwachting van de nieuwe. Maar de Zweedse staat besloot in 2005 dat in afwezigheid van een geldige afspraak het oude Lappekodisillen geldt. Een verdrag uit 1751, toen Noorwegen (destijds onder de plak bij Denemarken) en Zweden het eens werden over de grenzen tussen beide landen. Rendier’Lappen’ moeten met hun kuddes vrij kunnen bewegen tussen beide landen, zegt het Lappekodisillen.
Als de partijen verschillende wetten volgen maakt dat de toch al lastige onderhandelingen natuurlijk niet makkelijker.
Maar sinds februari dit jaar ligt er dan eindelijk een voorstel bij het Ministerie van Landbouw en Voeding.