De rendierhouders van Saarivuoma sameby hebben winterweidegronden in het Zweedse Øvre Soppero. In de lente trekken de dieren naar het westen, een stuk Noorwegen in.
Ooit trokken de dieren helemaal naar de kust in de zomer. Verschillende reinbeitekonvensjoner hebben daar een eind aan gemaakt. Vooral bij de reinbeitekonvensjon van 1972 verloor Saarivuoma sameby Noorse graasgronden in het westen. Sinds de jaren vijftig gebruikt de Oskal-familie dit gebied, Hjerttind. Ze zijn toen op uitnodiging van de Noorse staat verhuisd uit Finnmark naar Midt-Troms. De Noorse autoriteiten vonden in 1972 dat Hjerttind het gebied nodig had en dat Saarivuoma het moest afstaan. Dit zijn ze overeengekomen met de Zweedse staat- Saarivuoma en de andere samebyer waren niet betrokken bij de onderhandelingen.
Saarivuoma vindt dat zij door hun eeuwenlange gebruik recht hebben op het gebied en verwijst naar het Altevass-vonnis van het Hooggerechtshof uit 1968. Dit erkent het gebruiksrecht van de beide samebyer Saarivuoma en Talma in het gebied rond het Altevatn, en zegt dat de weidegronden en viswateren die verloren zijn geraakt door de indamming vergoed moeten worden. Doorredenerend hebben ze dan ook gebruiksrecht voor het Hjerttind-gebied opgebouwd. Maar of Noorwegen het ooit teruggeeft?
Saarivuoma is in het nieuws omdat ze zonder toestemming ‘herdershuisjes’ bouwen tussen alle vakantiehuisjes bij het Altevatn, tot verbijstering van de gemeente Bardu en rustzoekende vakantievierders.