– Nu ben je mooi, zegt mamma.
Ik pas een roze tuinbroek en een mintgroene trui. Voor een keer zijn mamma en ik het eens. Ik kijk smekend naar haar.
– Please?
– Niet dat die combinatie niet mooi is, maar je zou toch een kerstjurk krijgen.
– Je hoeft niet een jurk te hebben om er mooi uit te zien!
– Jawel, neem de jurk, dan zullen we zien wat er in de uitverkoop is na kerst.
Mamma houdt een jurk in paars fluweel omhoog. Die ziet er kinderachtig uit, ik kan net zo goed de jurk die ik nu heb gebruiken.
– Als ik niet de tuinbroek mag, dan hoef ik niks.
Tot mijn verbazing legt mamma de jurk resoluut weg, trekt haar schouders op en beent naar buiten.
Een boek schrijven over jezelf en hoe je opgroeide in de jaren tachtig. Dat moet toch het makkelijkste zijn wat er bestaat? Maar het blijkt nog niet zo makkelijk, als je ouders en broer zich constant met het verhaal bemoeien. Vooral de moeder meent de hele tijd dat de schrijfster zich dingen verkeerd herinnert. En ze protesteert de hele tijd tegen het opnemen van pijnlijke scenes in de autobiografie. De roman wordt “een serie afgebroken pogingen”, met veel commentaar van de familieleden.
Selma Lønning Aarø: En rekke avbrutte forsøk. Cappelen Damm, 2007, 1e druk 2008.