Best lastig, zo’n baby. Zeker als-ie hoest. Daarom heb ik hem vanmorgen achtergelaten bij de doktersassistente. Opgeruimd staat netjes.
Jazeker meen ik dat.
‘Catharina Gutt (Jongetje) Swart’, zo stond hij in het ziekenhuis bekend net na zijn geboorte. ‘Het zoontje van dat mens dat erbij zit’, zeg maar, zo had de verloskundige dat ingevuld.
Maar het is nu tien maanden later. De borstvoeding holt achteruit, hij gaat naar de barnehage, papa is ook weer aan het werk, en zelfs mama is bezig met karriejerremoefs. Vorige week nog, toen ben ik naar de kapper geweest. Want in dit beroep moet je nou eenmaal representatief zijn.
Tien maanden, daarin kan een hulpeloos hummeltje uitgroeien tot een ontdeugende rakker, die brabbelt en al bijna kan lopen. Tien maanden is daarentegen niks voor het Folkeregister, die hebben echt meer tijd nodig om een wijziging door te geven aan het artsenkantoor. Dat-ie dus helemaal geen C.G. Swart heet, maar heel anders.
Daarom heeft mama vanmorgen het heft in eigen handen genomen. Toen de mevrouw van de bloedproeven vroeg hoe hij dan heette heeft ze dat gewoon verteld.
Dus hij staat nu in het systeem onder zijn eigen mooie namen. Niet meer verstrengeld met zijn moeke.
En er is niks met zijn longen. Gewoon beter laten worden, zei de dokter.
Maar hij mag van mij nog wel even hoesten. Dan hoort niemand mijn geboe-hoe-hoeoe.